Als de farmaceutische industrie mag beslissen, zal deze pandemie nog veel langer duren

Opiniestuk in De Standaard samen met Minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir

Volgens Commissievoorzitter von der Leyen is het aanslepen van de pandemie een redelijke prijs die we moeten betalen om de winstgevende mRNA-technologie niet te moeten delen met de rest van de wereld.  Eens de kennis van de technologie wijdverspreid is, wordt het immers moeilijk om de ontwikkeling van generische, goedkopere producten tegen te houden - ook na de pandemie.

Wetenschappers waarschuwen al langer dat de ongelijke toegang tot vaccins het risico op varianten zoals Omikron verhoogt. Amper 2% van de volwassenen in de ontwikkelingslanden kreeg minstens een eerste prik. Dat is minder dan de helft van het aantal derde prikken die we vandaag reeds in het Westen hebben toegediend. De Britse ex-premier en ambassadeur van de Wereldgezondheidsorganisatie Gordon Brown verwoordde het onlangs als volgt: “Ons falen om vaccins in de armen van de mensen in de ontwikkelingslanden te krijgen, komt nu terug om ons te achtervolgen. We waren gewaarschuwd - en toch zijn we hier.”

Ironisch genoeg zal de Omikron-variant de ongelijkheid in de toegang tot vaccins drastisch doen toenemen als we niet ingrijpen. De vaccins op basis van de mRNA-technologie zijn namelijk het best aan te passen aan nieuwe varianten, maar tegelijkertijd ook het duurste. Ze worden gemaakt door Europese en Amerikaanse bedrijven die amper geïnteresseerd zijn in het leveren van vaccins aan ontwikkelingslanden. Daardoor dreigen we in een vicieuze cirkel te belanden: in het Westen moeten steeds opnieuw vaccinatiecampagnes gestart worden tegen nieuwe varianten, terwijl het Zuiden steeds minder toegang heeft tot effectieve vaccins. Dat is niet enkel ethisch compleet onaanvaardbaar, het is ook heel dom. De vaccinongelijkheid biedt mutaties vrij spel. Elke nieuwe agressieve variant is voldoende om ons terug naar af te brengen in de strijd tegen het virus.

De industrie beslist

Vandaag is het de facto de farmaceutische sector die beslist wie het vaccin krijgt en wie niet. Vaccinongelijkheid is een verdienmodel geworden. Moderna, Pfizer en BioNTech - de drie bedrijven die momenteel het monopolie op mRNA-vaccins hebben - konden dit jaar alleen al rekenen op $34 miljard winst. Dat is $1000 winst per seconde. Volgend jaar worden die inkomsten wellicht verdubbeld. Recordbedragen, zelfs voor de farmaceutische industrie.

Het gevolg is dat de overgrote meerderheid van de mRNA-vaccins naar de rijkste landen gaat - ook in 2022. Die verkopen leveren de hoogste winstmarges op. De EU betaalt drie keer zoveel voor het Pfizer/BioNTech-vaccin als ontwikkelingslanden (€19,50 tegenover €6 per dosis). De Financial Times berichtte hoe de Afrikaanse Unie er niet in slaagde om 2 miljoen vaccins bij Pfizer/BioNTech te kopen voor de 5 miljoen gezondheidswerkers in Afrika. Tegelijkertijd sloot de EU met hetzelfde bedrijf contracten voor 2,4 miljard dosissen af - vier keer zoveel als nodig. Door die dynamiek zijn lage- en middeninkomenslanden afhankelijk van de minder effectieve Chinese vaccins en donaties vanuit het Westen. Ook dat is winstgevend voor de industrie: voor elk vaccin dat de EU doneert, had Afrika er zelf drie kunnen kopen.

De paden voor samenwerking zijn duidelijk: de impasse rond de intellectuele eigendomsrechten moet worden doorbroken. Er moeten gezamenlijke afspraken komen rond clausules voor het verplicht delen van technologie en licenties in onze aankoopcontracten en de financiering van wetenschappelijk onderzoek.

Die bijtende ongelijkheid leidt al maandenlang tot een bits conflict over intellectuele eigendomsrechten. De Wereldgezondheidsorganisatie en de ontwikkelingslanden pleiten voor het vrije gebruikt van de patenten en kennis van medicijnen en vaccins tegen Covid-19. De internationale handelsregels limiteren namelijk het recht van landen om generische producten op de markt te brengen. Bovendien verbieden ze overheden om bedrijfsgeheimen over het productieproces of de data van de klinische studies te delen. Een voorstel (de zgn. TRIPS-waiver) om die juridische beperkingen te elimineren ligt op tafel bij de Wereldhandelsorganisatie, maar ondanks de steun van het Europees Parlement voor het idee, beantwoordt de Commissievoorzitter Ursula von der Leyen het voorstel steeds met een koppige “Nein”.

Een ander model bestaat

Terwijl de internationale discussie rond de farmaceutische monopolies door toedoen van de EU in een impasse is beland, heeft de Wereldgezondheidsorganisatie zélf stappen gezet om van de vaccins effectief een publiek goed te maken. Momenteel werkt ze samen met een Zuid-Afrikaanse start-up om de formule van Moderna’s vaccin te kraken. De organisatie hoopt zo om binnen dit en vier jaar een leercentrum (de ‘WHO mRNA technology transfer hub’) op te starten. Mocht Moderna meewerken, dan zou die periode tot twee jaar kunnen worden gereduceerd. Maar dat doet ze uiteraard niet.

In de tech transfer hub zullen andere vaccinproducenten de productierechten en wetenschappelijke know-how van het gekopieerde mRNA-vaccin kunnen verwerven, om vervolgens zelf vaccins of vaccinonderdelen te kunnen produceren. Daardoor kunnen nieuwe producenten, ook in Afrika, concurreren op de markt. De WHO begeeft zich hiermee op juridisch glad ijs. Moderna heeft nooit contractuele toestemming verleend om haar vaccin te kopiëren. Een oplossing voor de patentendiscussie is daarom cruciaal voor deze hubs, samen met grotere financiering en wetenschappelijke ondersteuning.

Welke kant kiest Europa?

De realiteit is simpel: als we de sleutels voor de vaccinatiecampagne bij de farmaceutische industrie laten, dan zal de pandemie veel langer duren. Hoog tijd dat Commissievoorzitter von der Leyen de kop uit het zand haalt en samenwerkt met de Bidenadminstratie, die wel een tijdelijke opheffing van de patenten steunt en daar binnen de VS ook juridische stappen rond onderneemt. De VS en de EU zijn de grootste producenten én consumenten van mRNA-vaccins. Indien zij met hun volle gewicht achter de Wereldgezondheidsorganisatie zouden gaan staan, wordt véél mogelijk.

De paden voor samenwerking zijn duidelijk: de impasse rond de intellectuele eigendomsrechten moet worden doorbroken en de WHO technology transfer hub moet worden voorzien van financiering en wetenschappelijke medewerking. Er moeten gezamenlijke afspraken komen rond clausules voor het verplicht delen van technologie en licenties in onze aankoopcontracten en de financiering van wetenschappelijk onderzoek. Hoe langer we deze logische ingrepen uitstellen, hoe groter de ongelijkheid wordt. En voor die ongelijkheid betalen we met z’n allen een erg hoge prijs.

Vorige
Vorige

If it is up to the pharmaceutical industry, this pandemic will last much longer

Volgende
Volgende

Europees Parlement wilt gesprek openen over investeringsakkoord met Taiwan